Kasteel Blauwendael, voorheen ook gekend als kasteel Blauwhof. Site gevormd door het kasteel “Blauwendael”met park beschermd als dorpsgezicht, kasteel en bijgebouw zijn beschermd als monument bij MB van 16.07.1987. Het huidige kasteel (1889-1890) in eclectische stijl ligt midden binnen een ouder domein dat van bij zijn ontstaan toebehoorde aan de adellijke familie de Neve de Roden. Pieter de Neve, stadhouder en hoogbaljuw van het Land van Waas, die met zijn echtgenote en kinderen aan de Kerkstraat gehuisvest was, liet in 1607-1608 een achterin gelegen herenhuis met omgrachting bouwen op gronden die zich tot aan de Gentstraat uitstrekten. Aanvankelijk “het Huys int midden van’t Durp” geheten verkreeg het in de tweede helft van de 17de eeuw de naam “’t Hof van Blauwendael”. Van het geëvolueerde adellijke verblijf zijn schetsen bekend van 1610, 1668 en omstreeks 1700. Zij illustreren dat bij het herenhuis een aangelegde tuin, voorhof, boomgaard en bijgebouwen hoorden. Onder baron Henri Philips de Neve werden omstreeks 1820 werken ondernomen om het buitengoed aan de smaak van de tijd aan te passen; daarbij werden een aantal constructies gesloopt en wellicht nieuwe zoals de oranjerie opgericht. Ridder Emile de Neve de Roden en zijn echtgenote Emma de Bueren lieten het oude Hof Blauwendael afbreken en er een nieuw kasteel bouwen (1889-1890) naar ontwerp van bouwmeester Jozef De Waele (Gent) en uitgevoerd samen met aannemer Charles Mortier (Ledeberg). Eind 1940 werd het domein verkocht aan Henri de Lovinfosse (eigenaar van de Mantafabriek). Het gemeentebestuur van Waasmunster kocht Blauwendael aan in 1980; in 1981 werd het kasteelpark als wandelpark open gesteld voor het publiek. Sinds 1984 verkreeg het kasteel zelf meerdere nieuwe bestemmingen: benedenverdieping deels voorbehouden als ontvangst- en trouwzaal van de gemeente en een conciërgewoning, tentoonstellingsruimte op de eerste bovenverdieping, Waasmunsters heemkundig museum gehuisvest op de tweede bovenverdieping en zolder.
Kasteel op min of meer rechthoekige plattegrond met naar het zuiden gerichte voorgevel gebouwd een weinig ten westen van waar het vroegere herenhuis stond. Twee hoge bouwlagen op een onderbouw met kelderverdieping en afgedekt onder een steil afgeknot schilddak met diverse dakvensters en dakkapelletjes geplaatst op drie niveaus. Bak- en natuursteenbouw waarbij de toepassing van speklagen, hoekkettingen, kruis- en bolkozijnen in een aantal van de omlijste vensters met neggen, geblokte ontlastingsbogen en trapgevels kenmerkende ontleningen zijn aan de traditionele bak- en zandsteenbouw. Voorgevel bestaande uit twee opvallend vooruit springende trapgevels die de ingangspartij flankeren. Dit is voorafgedaan door een breed bordes met balustrade en toegangstrap naar de centrale inkom op de verhoogde begane grond. Meerdere specifieke details en andere bouwelementen versterken het pittoreske karakter van het kasteel: verticaliserende elementen zoals de toepassing van overhoekse pinakels in de trapgevels, hoge schouwen met verzorgd metselwerk, de slanke ronde hoektoren aan de oostzijde en een achthoekige met hoger opgaande ingesnoerde spits op de noordwesthoek, beide voorzien van een smeedijzeren bekroning. Het rechtse hoekrisaliet vertoont op de voorgevelzijde twee gedenkstenen met gesculpteerde familiewapenschilden, het eerste van de Neve de Roden met jaartal 1607, het tweede van de Neve de Roden – de Bueren met jaartal 1890; aan de oostzijde een tweedelige gedenksteen met opschriften: “Erectum anno 1607” en “Refectum anno 1890”: verwijzend naar bouwjaar en -heer van de eerste woning op het domein en van het huidige kasteel. Op de noordoosthoek: kleine aanbouw met dakterras als uitbreiding van de conciërgewoning in aangepaste bouwtrant toegevoegd kort na WO II.
De publieksruimten bewaren voornamelijk op de verhoogde begane grond rijke elementen van de originele interieuraankleding in verschillende neostijlen. De ruime inkom bezit een opvallende schouw in neo-Vlaamse-renaissancestijl (zwarte en witte marmeren schouwbenen en een boezem met houten bekleding onder kooflijst), zoldering op samengestelde balkenlaag, dubbele paneeldeuren, bruinrode vierkante tegelvloer met alternerend wit patroon met leliemotief doorlopend in het aansluitende trappenhuis. Ook het salon in de linker voorkamer is in neo-Vlaamse- renaissancestijl uitgewerkt, haardwanden bekleed met traditionele blauwe zogenaamde Delftse tegels. Trouwzaal in twee aaneen palende achterkamers met opengemaakte tussenwand: de ene kamer met neoclassicistische ornamentiek de andere met een schouwmantel in neo-Vlaamse-renaissance stijl.
Bijhorend openbaar kasteelpark tussen Kerkstraat (oosten) en Gentstraat (noorden) van 4 à 4,5 hectare, zou rond 1820-1830 aangelegd zijn volgens de landschappelijke Engelse tuinstijl. Park met wandelpaden, siergazons, vijverpartij, gevarieerd bomenbestand waaronder een aantal waardevolle 150 à 200 jaar oude exemplaren (onder meer treurbeuk, bruine beuk, eiken, esdoorns, paardenkastanjes).
Toegang kasteelpark met eigenlijke hoofdingang gelegen aan Kerkstraat tussen twee rijhuizen; afgesloten door ijzeren hekwerk aan vier ijzeren bundelpijlers, op typische wijze bekroond met speerpunten en opstaande lauwerkrans. Aan de Gentstraat is het kasteelpark aan de straatzijde deels afgesloten door een bakstenen tuinmuur. Het gedeelte met jonger metselwerk (vermoedelijk uit het interbellum) aansluitend bij de zijtoegang in de noordwesthoek met toegangshek aan robuuste gemetste hekpijlers met bekroning. Twee 19de-eeuwse bijgebouwen, ouder dan het huidige kasteel ingeplant aan de Gentstraat, beide aan één zijde aansluitend bij een ander deel van de kasteeltuinmuur.
In de westhoek van het kasteelpark gelegen kleine voormalige oranjerie op eenvoudige rechthoekige plattegrond, vermoedelijk daterend van omstreeks 1820. Neoclassicistische constructie van drie traveeën breed en twee bouwlagen onder zadeldak (vroegere pannen vervangen door een voorlopige afdekking), aanvankelijk met de achtergevel palend aan de kasteelgracht, nu aan de straat. Baksteenbouw met symmetrisch uitgewerkte voorgevel, gericht naar het zuiden en het park. Met zijn met zijn donkergrijze beraping en contrasterend gewitte bepleisterde banden vertoont deze voorgevel een typische afwerking die de ordonnantie met bogen op pilasters en ingeschreven rondboogvensters markeert. Beide zijpuntgevels vertonen resten van verschillend gekleurde kaleilagen en een gepikte plint. Rondbogige toegangsdeur in de westelijke zijpuntgevel onder (bijgevoegd ?) zoldervenster en met een topoculus. Drie symmetrische aangebrachte oculi in de oostelijke zijpuntgevel (twee gelijkvloerse en in de top). Verankerde en gewitte achtergevel op gepikte plint met blinde benedenverdieping; sporen in het metselwerk wijzen er op dat deze straatgevel wellicht op een oudere tuinmuur teruggaat. Een rechthoekig zoldervenster met luiken geflankeerd door twee blinde vensters.
Voormalig koetshuis met paardenstallen aan de Gentstraat ingeplant ter hoogte van het voorhof van het vroegere Hof van Blauwendael. Zijdelings aan de straat palend langwerpig rechthoekig bijgebouw waarvan de zij puntgevel aansluit bij de licht gebogen gewitte bakstenen tuinmuur. Volgens het kadasterarchief werd een hier bestaand landgebouw in 1871 aanzienlijk verbeterd en omgevormd tot paardenstallen; volgens de bouwkenmerken wellicht toen zo goed als vernieuwd of herbouwd. Gewitte baksteenbouw op gepikte plint met vijf traveeën onder pannen zadeldak. Voorgevel aan de westzijde regelmatig geritmeerd door licht getoogde bogen op pilasters met bakstenen profiellijst. In de centrale boog uitgespaarde staldeur onder zolderluik. Lage zoldervensters met afgeronde bovenhoeken boven de koetspoorten. Beide zijpuntgevels vertonen een hoog rondbogig zoldervenster in de top afgewerkt met een brede band van overstekend metselwerk en hoekpilasters. Blinde achtergevel uitziend op de parking naast het kasteelpark.
Bron: Onroeren Erfgoed Vlaanderen